Stekken in 10 stappen

1    Kies een jonge, gezonde steel zonder bloem(knop)
2    Neem een scherpe, schone snoeischaar en knip een steel van circa 10 tot 15 centimeter schuin af, ongeveer een centimeter onder een blad(paar)
3    Verwijder de onderste blaadjes en laat bovenin twee, maximaal drie blaadjes of bladparen zitten
4    Doop het stekje in stekpoeder en tik het overtollige poeder er weer vanaf
5    Vul potjes of een tray met gaatjes in de bodem met stekgrond of een mengsel van potgrond en scherp zand
6    Maak de aarde nat
7    Neem een stokje of potlood en maak plantgaatjes in de aarde. Steek daar het stekje in en druk de grond voorzichtig aan
8    Zet de stekken de eerste twee weken onder een plastic kapje of zakje op een lichte plek, maar niet in de volle zon. Laat ze om de dag even luchten door het zakje of de kap eraf te halen en besproei ze met de plantenspuit voordat je ze weer afdekt
9    Als de stekjes te groot worden of goed zijn aangeslagen mag het plastic eraf en kunnen ze na een maand of twee in een grotere pot
10    Laat ze in een lichte en koele (maar vorstvrije) ruimte overwinteren. Geef ze spaarzaam water. Plant ze volgend voorjaar in een grotere pot met verse aarde.

Extra tips

– Het is heel belangrijk dat de jonge stekken niet uitdrogen. Ga je binnenkort op vakantie? Wacht dan met stekken totdat je weer thuis bent.
– Stekken van (half)heesters die snel verhouten, zoals lavendel en rozemarijn, scheur je los van de moederplant, zodat er een stukje bast meekomt. Dit ‘hieltje’ zorgt ervoor dat de stek eerder zal wortelen.
– Stekken van oleanders en potgeraniums kun je ook in een glas water laten wortelen en daarna in potje met aarde zetten.