Voorkom moestuinmissers
5 Veelgemaakte beginnersfouten, tuin er niet in!
Moestuinieren is mateloos populair. Het is dan ook heel leuk om te doen, maar ook niet heel gemakkelijk. Elk kruid en elke groente heeft namelijk zijn eigen zaai- en oogsttijd en behoeften. Vijf handige tips voor groentjes op (mini-)moestuingebied.
- Zaai niet te dicht op elkaar en niet een heel zakje in een keer. Zo voorkom je dat je opkomende plantjes die te dicht op elkaar groeien weer voorzichtig moet weghalen en dat je straks met een overschot aan een bepaalde groente zit.
- Zorg ervoor dat de jonge zaailingen in de vensterbank of kas niet uitdrogen. Kijk regelmatig of de blaadjes slap hangen en of de grond erg droog aanvoelt. Staan ze eenmaal buiten, geef dan op warme, zonnige dagen geen water midden op de dag, want dan kunnen de blaadjes verbranden.
- Laat groenten en kruiden die je binnen hebt opgekweekt eerst ‘afharden’ voordat je ze buiten zet of in de volle grond plant: zet ze elke dag een paar uur langer buiten, zodat ze geleidelijk aan het temperatuurverschil met binnen kunnen wennen.
- Houd rekening met de hoeveelheid mest die bepaalde groenten, kruiden en fruitsoorten al dan niet nodig hebben. Kijk ook op het etiket van het zaadzakje, in een moestuinboek of op internet in welke grond een soort het best gedijt. Over het algemeen geldt:
veel/regelmatig mest: aardappelen, aardbeien, kool en tomaten
matig mest: bietjes, radijs, selderij, sla, spinazie en uien
geen mest: bonen, erwten en de meeste kruiden - Houd slakken en rupsen weg met een glazen cloche, een laag fijngemaakte eierschalen of schelpen, met kopertape of door de randen van de pot of bak in te smeren met een dikke laag vaseline. En controleer regelmatig of er geen slakken of rupsen bij je plantjes zitten.