1. Verwijder elk sprietje onkruid dat je ziet
2. Knip alle (bijna) uitgebloeide bloemen van dahlia’s, potgeraniums en rozen weg
3. Snoei (bijna) uitgebloeide tuinplanten als geranium, klokjesbloem (Campanula), spoorbloem (Centranthus), duizendblad (Achillea) en vrouwenmantel (Alchemilla mollis) iets terug, zodat ze weer fris nieuw blad (en eventueel ook weer bloemen) gaan vormen
4. Knip eenjarigen in potten en hanging baskets, zoals lobelia’s en petunia’s, iets terug om te voorkomen dat ze al hun energie stoppen in het vormen van zaad
5. Zet hanging baskets in de halfschaduw tussen de vaste planten, zodat ze minder snel door zon en wind uitdrogen. Of laat ze logeren bij een andere plantenliefhebber
6. Laat potten met het oog op storm en rukwinden niet op tuintafeltjes staan, maar zet ze op de grond, liefst op een plek in halfschaduw met een waterschaaltje eronder zodat ze minder snel zullen uitdrogen
7. Bind hoge (klim)planten goed op, zodat ze niet afbreken bij een onweersbui of storm
8. Maai het gazon nog een keer. Doe dit niet te kort en laat het maaisel liggen, zodat de grond vocht beter vasthoudt
9. Strooi een mulchlaag van compost, cacaodoppen of houtsnippers bij planten die slecht tegen droogte kunnen
10. Installeer een watergeefsysteem of vraag een goede buur af en toe water te geven. Zet voor de tuinoppas de sproeier alvast op de juiste plek en alle pot- en kuipplanten bij elkaar, om de klus te vergemakkelijken